Donker was naar alle waarschijnlijkheid een frequente bezoeker van het Belgische kuuroord Spa. In ieder geval was hij in augustus 1839 in de badplaats, toen Nederlandse kranten melding maakten van diefstallen in enkele hotels. Donkers koffer, waarin volgens de krant “eene aanzienlijke soms gelds” bevond, werd geprobeerd open te breken, maar zonder resultaat. Ook gedurende zijn ministerschappen maakten de kranten er melding van als Donker zich buiten de Hofstad bevond. Wellicht reisde hij toen ook af naar Spa.
In ieder geval speelden de laatste momenten van Donkers leven zich in de Belgische stad af. Vanaf halverwege 1863 begon hij te kwakkelen met zijn gezondheid en in juli 1864 voelde de 71-jarige Donker zich dusdanig slecht, dat hij weer een reis naar Spa ondernam. Zijn neef Cornelis Boot was op dat moment met zijn familie in het kuuroord. Donker arriveerde op 17 juli per trein in Spa, waar hij op het station doodziek in de armen van zijn neef viel.
Boot bracht hem naar het Hôtel d’Orange, waar Donker ’s avonds nog een warme maaltijd at. Dit bleek zijn laatste te zijn: op de avond van zijn aankomst in Spa, overleed Donker Curtius in het hotel.
Het Hôtel d’Orange was één van de bekendste en meest luxe hotels van de stad. Het werd voor het eerst genoemd in 1669 en was gevestigd aan de Rue Royale, de doorgaande weg door Spa. In de tijd van Donker bestond het uit 54 kamers, en daarnaast nog uit diverse salons, eetzalen, zes keukens en zes kelders, ruimte voor twintig paarden en een grote tuin met fruitbomen. In 1904 werd het hotel afgebroken om plaats te maken voor de uitbreiding van het casino. Van de plek waar Donker is overleden is zodoende niets herkenbaars meer over. Er staan nu roulettetafels en fruitautomaten.
Donker werd op 19 juli begraven op het protestantse deel van het kerkhof onder een eenvoudige steen. Op deze steen staan slechts de woorden: “Dirk Donker Curtius, décédé le 17 juilliet 1864 à Spa à l’age de 71 ans”. Donker is betrekkelijk anoniem begraven, lokaal weet vrijwel niemand iets van zijn achtergrond. De lokale historicus Pierre Lafagne heeft in 1976 een boekje over het kerkhof geschreven en beschreef daarin ook Donkers grafsteen. Niet alleen noemde hij hem abusievelijk “Dunker Curtius”, ook deelde hij hem in bij een hoofdstuk over Britse koloniale beambten, die hun laatste levensjaren in Spa sleten en hier begraven liggen.
Bij mijn komst was er overduidelijk al een tijd niet meer naar Donkers grafsteen omgekeken. Ik weet dat er in ieder geval in 2004 nog iemand naar het kerkhof is afgereisd om Donkers graf te bekijken, maar het is goed mogelijk dat daarna niemand meer aandacht aan zijn laatste rustplaats heeft geschonken. Een deel van het graf was bedekt met grind, terwijl aan weerszijden het onkruid langs de steen groeide. Het koste weinig moeite om de begroeiing en het zand te verwijderen, om zo alle letters op het graf weer leesbaar te maken. Gelukkig was de steen nog heel, wat niet gezegd kan worden van vele andere graven uit die tijd op het kerkhof. Voor nu ligt het enige tastbare bewijs van Donkers aanwezigheid in Spa er goed bij, tot er over tien jaar wellicht weer iemand anders langskomt.
Donker overleed in ieder geval in het land waarmee hij een bijzondere band had: niet alleen was hij tijdens de Belgische opstand in Brussel, ook bracht hij de Belgische grondwet in 1848 ter tafel als model voor de Nederlandse.






Recente reacties