ddcDe reden om een biografie over Donker Curtius te schrijven is gelegen in het feit dat hij in de geschiedenis bijna helemaal vergeten is. Behalve een Franstalige biografie uit 1876 en een hoofdstuk in een boek over het negentiende-eeuws liberalisme uit 1992 is er weinig over hem geschreven, dit in schril contrast met de man die gewoonlijk vereenzelvigd wordt met het jaar 1848: Thorbecke. Er zijn echter verschillende redenen waarom het jammer is dat Donker in de literatuur over parlementaire geschiedenis altijd in de schaduw van Thorbecke heeft gestaan.

Allereerst is Donker in de twintig jaar voorafgaand aan de grondwetsherziening van 1848 veel meer de stem van de liberalen dan Thorbecke. Hij geldt in die periode als ‘eerste liberaal in den lande’, die vanaf 1818 in de rechtszaal voor drukpersvrijheid pleitte en zich vanaf 1825 middels brochures en krantenartikelen uitsprak voor een onafhankelijke rechterlijke macht, ministeriële verantwoordelijkheid en directe verkiezingen.

Ten tweede is hij veel representatiever voor de liberale politicus in de negentiende eeuw: wel overtuigd van de liberale zaak, maar een stuk pragmatischer dan Thorbecke en ook bereid om met opponenten samen te werken. Ten slotte, en dat is misschien nog wel zijn belangrijkste verdienste, heeft Donker Curtius ervoor gezorgd dat er geen grote tegenkrachten tegen de grondwetsherziening konden ontstaan, door behendig te schipperen tussen de koning en de liberale en conservatieve vleugels in het parlement. Daarnaast wist hij in de maartdagen van 1848 als interim-minister van Justitie (mede) de rust te bewaren, wat hem bij zijn voormalige conservatieve opponenten in achting deed stijgen.

Anders dan Thorbecke, die in het centrum van de politieke macht bleef tot zijn dood in 1872, trok Donker zich in 1856 uit de openbaarheid terug. Bij zijn dood in 1864 was hij al goeddeels vergeten, ook omdat veel eerdere medestanders zich rond Thorbecke hadden geschaard. Zoals er in de jaren ’50 en ’60 een groep Thorbeckianen ontstond, zo geïsoleerder kwam Donker te staan. Zeker toen hij toetrad tot een kabinet waarin ook Van Hall zitting had, had hij in de ogen van de liberalen afgedaan.

Doel van mijn onderzoek is dan ook een herwaardering van Dirk Donker Curtius, niet alleen voor de periode waarin hij deelnam aan de actieve politiek (1848-1856), maar ook daarvoor, toen hij als advocaat in een aantal spraakmakende zaken en als publicist wegbereider was voor de totstandkoming van een liberale stroming in de Nederlandse politiek.